~ Vrouwen om Dr. Deninga ~

In 1958 krijgt Annie bezoek van een hooggeplaatst persoon, “een hofdame of zoiets”, die haar vraagt of ze een stuk wil schrijven voor het toneelclubje van koningin Juliana en haar Leidse studievriendinnen. Annie had al regelmatig door laten schemeren dat ze meer voor toneel zou willen schrijven en neemt de koninklijke opdracht met plezier aan. Annie vond het een komische gedachte dat ze de koningin kon laten doen wat ze wilde: “Ik had allerlei wilde ideeën over dat ze zou worden geschaakt of dat ze met een ladder door het dakraam moest vluchten. Prachtig. Uiteindelijk heb ik dat toch niet gedurfd. Ik heb haar laten tuinieren en dan moest ze met vuile handen binnenkomen.”

Het stuk draait rond Dr. Deninga, die zelf niet op het toneel verschijnt. De vijf vrouwen zijn Deninga’s secretaresse, zijn echtgenote, zijn maîtresse, zijn moeder en een vriendin van zijn moeder. Centraal staat het overspel van Deninga, dat aanleiding is tot een reeks leugentjes om bestwil en misverstanden. Het is een ‘well-made play’ naar Engelse traditie, waarbij uiteindelijk alles op zijn pootjes terecht komt.

Het stuk wordt één keer opgevoerd op paleis Soestdijk, maar Annie is daar niet bij. In Vrij Nederland zei ze hier tien jaar later over: “Ik had graag willen kijken, maar toen het opgevoerd werd had ik griep. Ik dacht, er wordt wel een hofauto gestuurd. Maar nee, ze zeiden, u kan toch met de trein komen. Ik heb er niets meer van gehoord. Geld nee, dat hoefde ik ook niet maar je kreeg niets, geen bonbons of een bloemetje… Ze hadden tenminste een bloemetje kunnen sturen. Dat zou ik tenminste wel doen, dat vind ik heel vreemd.”

 

uitgave
Toneel Theatraal nummer 4, April 1996, jaargang 117
tekst
Annie M.G.Schmidt